De Oeverpieper is ca. 17 cm groot, iets groter als de graspieper. Hij is donkerder als de overige piepers. De rug is bruin met een olijfgroenige zweem. De borstzijde is licht met donkere vlekken. De poten zijn donker van kleur, maar bij goed zonlicht lichten ze wat rozig op. In de zomer is een wenkbrauw streep te zien, welke in de winter vervaagd.
Insecten welke tussen de rotsen leven, maar ook plantaardig materiaal.
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Passeriformes (Zangvogels)
Familie: Motacillidae (Kwikstaarten en piepers)
Geslacht: Anthus
Soort: Anthus petrosus
De Oeverpieper leeft op de rotsachtige kustlijn waar hij foerageert.
Hij komt in het algemeen voor op de kustlijnen van de Britse eilanden, Scandinavië en Noordwest Frankrijk. Tijdens de trekperiode wordt hij meer aan onze kust waargenomen
Akmeņu čipste, anthus, Bisbita Costero, Eurasian Rock Pipit, Grasset de costa, Kaya incirkuşu, kwikstaarten, Linduska skalni, luotokirvinen, Motacillidae, Nederland, Noord Holland, Obalna vriskarica, Oeverpieper, Parti pityer, Passeriformus, Petinha-marítima, Pica costeira, Pieper, piepers, Pipit maritime, Randkiur, Rock Pipit, Skärpiplärka, Skjærpiplerke, Skærpiber, Spioncello marino, Strandpieper, Strandtittlingur, Strânpiper, Świergotek nadmorski, Uolinis kalviukas, zangvogel, Zangvogels, Θαλασσοκελάδα, Береговой конёк, Скална бъбрица, ヨーロッパタヒバリ, 石鹨