Sneeuwvink – Snowfinch

Formaat ongeveer 18 centimeter (16,5 – 19), groter dan huismus. Lijkt oppervlakkig op de sneeuwgors maar verschilt daarvan door de grijze kop en de zwarte keel. De rug is het gehele jaar bruin, de onderdelen witachtig. De vleugels zijn wit, met zwarte handpennen en duim. De twee binnenste staartpennen zijn zwart, de overige wit, met smalle zwarte eindband. De snavel is gedurende het broedseizoen zwart, in herfst en winter geel. Buiten het broedseizoen verliest de vogel ook de zwarte keel. Geslachten zijn uiterlijk vrijwel gelijk; vrouwtjes en juvenielen zijn iets doffer gekleurd.

De Sneeuwvink voedt zich voornamelijk met zaden maar ook wel met insecten.

Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Passeriformes (Zangvogels)
Familie: Passeridae (Mussen en sneeuwvinken)
Geslacht: Montifringilla
Soort: Montifringilla nivalis

De Sneeuwvink leeft in de bergen, hij is onverschrokken, en foerageert rond skigebieden. De Sneeuwvink is winterhard, en komt zelden lager dan 1000 meter, zelfs in hard winterweer.

Sneeuwvinken komen voor als standvogel in de Pyreneeën, de Alpen en de Balkan, en buiten Europa in het hoogland van Turkije, de Kaukasus, in Centraal-Azië en het westen van China, in de zomer boven 1800 meter, in de winter ook lager, tot 1000 meter. In Nederland uitsluitend als dwaalgast.

Sneeuwvink

Alpu sniedze, Amerikaanse zanger, Fringuello alpino, Gorrión Alpino, Havasi pinty, Heggenmussen, jellspurv, Kar serçesi, lumevarblane, lumivarpunen, montifringilla, Montifringilla nivalis, Niverolle alpine, Noord Spanje 2024, Pardal d’ala blanca, Pardal-alpino, Parosi i dëborës, Passeridae, Passeriformes, Planinski vrabec, Schneesperling, Sneeuwvink, Snefinke, Sniegstartė, Sniemosk, Śnieżka zwyczajna, sniježna zeba, Snježna zeba, Snöfink, Snowfinch, Snæspör, Turkije 2013, White-winged Snowfinch, Χιονόστρουθος, В юрок сніговий, Снежно врабче, Снежно врапче, Снежный вьюрок, Ձյան ճնճղուկ, زمير الثلوج, گنجشک برفیPenkavák snezni, ユキスズメ, 白斑翅雪雀